Veel mensen geloven dat biologisch vlees een stuk beter is dan ‘regulier’ vlees. Wellicht is dat een zeer marginale verbetering voor die dieren, en wellicht ook iets beter voor de gezondheid en het milieu (denk aan antibiotica e.d.) maar wat nóg beter is voor de dieren, onze gezondheid en het milieu is de bedrijfstakken te steunen die zich bezig houden met plantaardige voeding.

Waarom zou je geld willen investeren in een zeer kleine verbetering waarbij je grote vraagtekens kunt zetten of dat überhaupt een verbetering is, terwijl je datzelfde geld ook in plantaardige producten kunt investeren waarbij de winst voor dier, mens en milieu vele malen groter is.

De veganistische keuze betekent dat men naast een vermindering van het aantal dieren dat normaal wordt geconsumeerd men ook de gehele dieronvriendelijke industrie afwijst. Dit in tegenstelling tot slechts een omschakeling waar dit (buiten een kleine verbetering) gewoon continueert en uiteindelijk door de groeiende vraag ook zal leiden tot een intensivering van deze industrie.

Momenteel horen wij al signalen uit gesprekken met boeren dat door de vraag naar biologische producten er ook wat soepel omgegaan wordt met de regels. Denk hierbij aan het direct weghalen van de kalfjes bij de moederkoeien. Waar de keuze voor biologisch vooral zal leiden tot in stand houding van de “vee-industrie” zal een plantaardig(er) eetpatroon leiden tot een de-intensivering van deze sector en het voorkomen van veel dierenleed, verspilling van voedsel en de impact verkleinen die de mens heeft op deze wereld.

Diervriendelijk vlees bestaat niet
Veel mensen denken dat de bio-industrie en de biologische veehouderij erg gescheiden van elkaar zijn, maar helaas is het tegendeel waar. Beide industrieën gebruiken veel van dezelfde dienstverlenende bedrijven en ook kunnen dieren uit de biologische veehouderij gewoon in hetzelfde slachthuis eindigen. Daarnaast worden biologische dieren ook verkocht aan de ‘bio-industrie’ als binnen de biologische sector geen plaats er voor is. En nog belangrijker… Elk dier eindigt op dezelfde gewelddadige manier.

Een “goed” leven is geen excuus om een dier op te eten
Soms lijkt het alsof kinderen met wijsheden komen die de meeste volwassenen nog niet kunnen bedenken, terwijl de logica in de wijsheid net dat punt duidelijk aanwijst. Zo zei een kind onlangs: “dieren kunnen net zo goed een slecht leven hebben, want dan willen ze tenminste dood als ze geslacht worden”
Hoe goed een dier het ook heeft, uiteindelijk wordt het doodgemaakt. De meeste mensen vinden het “not done” om katten en honden op te eten die vaak goed verzorgd worden en een heel goed leven hebben gehad. Waarom dan wel “veedieren” opeten, zoals varkens die net zo intelligent en aanhankelijk zijn als honden?

De biologische industrie is geen oplossing
Zelfs al zou je ideale boerderijen en slachthuizen hebben, dan is het alsnog niet mogelijk dat we dezelfde hoeveelheden blijven eten dan dat men nu doet. Als mensen meer biologisch vlees gaan eten dan zal er een intensivering van de biologische industrie ontstaan dat het hele ‘dierenwelzijn’ weer tenietdoet. Deze intensivering vindt inmiddels al plaats in Nederland door de groeiende vraag. De vraag is hoe lang het duurt voordat de eerste biologische megastal er komt.

Ook biologische dierlijke producten gaan ten koste van het milieu en de mensen in de derde wereld
Producten uit de biologische veehouderij gaan ten koste van het milieu. Zoals sommige rapporten ook al aangeven kan men de schadelijke gassen van dieren in de biologische industrie leven minder efficiënt afvangen. Als dieren meer binnen zouden zitten zouden de gassen nog opgevangen kunnen worden. Dit brengt voor mensen het dilemma te weeg, want kies je diervriendelijk of kies je milieuvriendelijk? Hand in hand gaan deze twee namelijk niet per definitie. Plantaardig(er) eten combineert in tegenstelling juist dit wel.

Het omzetten van plantaardige eiwitten in dierlijke eiwitten is daarnaast inefficiënt, biologisch of niet.
De grond die we gebruiken voor de teelt van veevoer, kunnen we beter gebruiken voor het telen van voedsel voor mensen in de derde wereld. Zie ook www.plentyfood.nl
De lokale vervuiling is minder groot bij biologische veehouderijen maar daarentegen is er wel weer meer lokaal landoppervlak voor nodig.

Kans verkleinen op pandemieën
De kans op globale pandemieën is een goede reden om afstand te nemen van de intensieve veehouderij. De regel is: des te meer dieren dichter op elkaar leven, des te besmettelijker en dodelijker worden infectieziektes. Het risico zou zeker en aantoonbaar afnemen als we alleen maar biologische veehouderijen zouden hebben, máár het zou nog steeds flink hoger zijn dan als we helemaal geen georganiseerde veehouderij hadden.
In sommige gevallen fungeren ‘vrije-uitloop” dieren juist als ‘lont’ voor de infectie, omdat ze in contact staan met wilde dieren – vanuit daar kan een infectieziekte zich dan naar de intensieve veehouderij verplaatsen en daar evolueren tot een zeer gevaarlijk pathogeen.
De vogelgriep, bijvoorbeeld, is nog steeds een even grote dreiging als een paar jaar geleden. Het is uit het nieuws, maar het risico is geenszins afgenomen.

Controle op dierenwelzijn
De naleving van eisen op het gebied van dierenwelzijn worden slecht gecontroleerd. Er kan niet genoeg handhaving plaatsvinden doordat de overheid de sector zelf de controle laat doen en inspectiediensten zijn onderbemand.

Ook in de biologische veehouderij blijven dieren productiemachines. De biologische veehouderij is misschien beter dan intensieve, maar is wat betreft het welzijn en de levensverwachting van het dier niet goed te noemen. Wanneer je geen vlees, eieren en zuivelproducten en andere dierlijke producten meer consumeert, ben je niet medeverantwoordelijk voor het leed van “veedieren”.

Minder slecht betekent niet goed
In de biologische veehouderij wordt ook geen enkel dier een prettig lang leven gegund. Varkens worden op een ongezonde manier vetgemest, koeien uitgemolken, zeer kort levende kalfjes worden op een ongewenst dieet gezet en kuikentjes (haantjes) vergast of versnipperd.
De ruimte voor de varkens en kippen is bij de biologische veehouderij in vergelijking met de intensieve veehouderij iets beter, ongeveer het dubbele of iets meer, met de mogelijkheid tot uitloop, maar niet optimaal.
De uitloop mag verhard zijn. Alleen voor zeugen met jongen is er een moment voor buitenloop in weide, maar geen lange periode. In de biologische veehouderij komt bij varkens het doodliggen van biggen meer voor. Er treed bij biologische varkens vaker long- en leverschade op door stof en parasieten en door de buitenloop en de strooisellaag is er een grotere kans op infectie.

Ook de varkens in de biologische veehouderij hebben geen lang leven (zeven maanden), een maand langer (omdat ze wat langzamer groeien) dan hun soortgenootjes in de bio-industrie. Het streefgewicht is ook hier 130 kilo. De varkens (die met gemak vijftien tot twintig jaar oud kunnen worden) worden geen langer leven gegund omdat na 130 kilo een langzamere groei optreedt waardoor het vlees duurder wordt.

Het beeld wat sommige dierenwelzijnsorganisaties tonen van varkens in groene weiden en modderpaden zijn niet de verplichte eisen zijn voor het biologisch keurmerk.

Kalveren uit de biologische melkveehouderijen belanden in de “vee-industrie”
De Nederlandse rundveehouderij is in de eerste plaats gericht op de productie van melk. De huisvesting van biologische melkveehouderij verschilt weinig met de gangbare. De meeste koeien zijn van het ras Frisian Holstein en deze koeien zijn speciaal gefokt voor de melkproductie. Een melkkoe moet (ook in de biologische veehouderij) jaarlijks een kalfje ter wereld brengen voor haar melkproductie. Meestal blijft een kwart van de vrouwelijke kalveren op het melkveebedrijf. De meeste kalveren uit de biologische melkveehouderij gaan naar gangbare vleeskalverhouderijen.

Het koeienrusthuis vangt koeien uit de “vee-industrie” op. Kijk op www.koeienrusthuis.nl voor meer informatie

Vlees eten is niet nodig
Een plantaardig eetpatroon komt ten goede van gezondheid, dierenwelzijn en milieu.
Alles wat je nodig hebt, is te halen uit plantaardige bronnen.
Wanneer je menu bestaat uit groente, fruit, noten, peulvruchten (pseudo)granen en essentiële oliën (vb. hennepolie of lijnzaadolie) eet je gezond en gevarieerd en ontwijk je alle nadelen die dierlijke producten hebben op kleine en grote schaal. Gebruik daarbij wel een B12 supplement, bijvoorbeeld in de vorm van een kauwtablet of spray.

Dit artikel is tot stand gebracht met behulp van een aantal forumleden.