Wat hebben (ethisch) veganisme en inclusiviteit met elkaar te maken? Kort gezegd kaarten veganisme en inclusiviteit beide onderdrukking aan.

(Ethisch) veganisme

Laten we beginnen met een paar woorden over veganisme. (Ethisch) veganisme betreft een weigering om andere dieren te behandelen als ding, gebruiksvoorwerp of als eigendom. Dit omdat zij, net zoals mensen, hun levens en lichamen ervaren en willen leven. Het is niet eerlijk om gelijke behoeften verschillend te behandelen. Door als veganist te leven, maak je duidelijk dat je vindt dat ook wezens die tot een andere diersoort behoren, het recht hebben niet als eigendom te worden behandeld, en te worden gefokt, gebruikt en gedood omdat een mens dat wil.

Vormen van onderdrukking

Dezelfde redenering kun je ook toepassen op andere vormen van ongelijke behandeling en onderdrukking. Kenmerken zoals geslacht, geloof, geaardheid, huidskleur, gender, culturele achtergrond, rijkdom, en (in)validiteit zijn stuk voor stuk compleet irrelevant voor de vraag of je iemand mag discrimineren, misbruiken, mishandelen, onderdrukken, of als middel of eigendom mag behandelen. Als je veganist bent omdat je inziet dat onderdrukking op basis van diersoort verkeerd is, dan is het niet meer dan logisch om ook alle andere vormen van onderdrukking af te wijzen, omdat die moreel gezien net zo min hout snijden. Omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde voor mensen die andere vormen van onderdrukking wel afwijzen, maar diergebruik nog niet afwijzen in woord en gedrag.

Daar komt nog bij dat, naast de dieren die we gebruiken zelf, ook onze medemensen en wilde dieren enorm last hebben van ons diergebruik, o.a. omdat mensen die dieren moeten doden, vanwege boskap, en omdat de grond die nu wordt ingezet voor het houden van tot vee gemaakte dieren, niet beschikbaar is voor gewassen die door mensen worden gegeten.

Toegankelijk(er) voor iedereen

Als we dit breder trekken dan ons persoonlijk gedrag, kunnen we ook de vraag stellen wat de inclusiviteit die we daarmee voorstaan zou moeten betekenen voor de organisaties en sociale bewegingen waar we ons voor inzetten en waar we deel van uitmaken. Want wat als je je na enige tijd, en wat persoonlijke toenaderingspogingen, realiseert dat de organisatie waar je je voor inzet alleen bepaalde mensen trekt, terwijl de kwesties die je wil aankaarten veel meer mensen raken, en voor veel meer mensen belangrijk zijn? Wat doe je als je merkt dat bepaalde mensen of groepen zich onprettig of onwelkom voelen bij je organisatie of boodschap? Ga je dan onverstoord verder, denkend dat er wel ‘redenen’ voor zullen zijn, of dat het prima is als anderen hun eigen organisaties opzetten die vervolgens naast elkaar bestaan (met dezelfde of overlappende doelen)? Of ga je op onderzoek uit om uit te vinden wat die redenen zijn, en creëer je ruimte om met elkaar in gesprek te gaan over zorgen, pijnpunten en bezwaren, zodat je van elkaar kunt leren, en vertrouwen — en bredere allianties — kunt smeden?