In Nederland worden er elk jaar 2,3 miljoen kalkoenen vetgemest voor vleesproductie. Kalkoenhouders krijgen meestal 2 of 3 keer per jaar nieuwe kalkoenen, waardoor er op elk moment rond de 800.000 kalkoenen gehouden worden in Nederland.[1] Alleen al met kerst worden in Nederland ruim 800.000 kalkoenen geserveerd als gerecht.

Het fokken van kalkoenen

In het wild kunnen kalkoenen wel tien jaar oud worden[2] Maar kalkoenen die gefokt worden voor vlees worden meestal maar tussen de 16 en 21 weken oud. De kuikens worden uitgebroed door een broedmachine en krijgen hun moeder nooit te zien.[1] In Nederland zijn er geen bedrijven die kalkoenen fokken, dus de kalkoenen in Nederlandse bedrijven komen allemaal uit Duitsland. Er is één bedrijf in Nederland die kalkoeneieren uitbroed (en dus eieren uit Duitsland aangeleverd krijgt), maar de meerderheid van de kalkoenen wordt in Duitsland uitgebroed en daarna meteen naar Nederland gebracht. Bij aankomst in Nederland wordt het puntje van de snavel verwijderd met een infrarood-laser om kannibalisme en het verwonden van soortgenoten tegen te gaan. Dit zorgt voor zowel acute als chronische pijn.[1] Dit was al vanaf 1996 verboden, maar de overheid geeft steeds een ontheffing van dit verbod voor een aantal jaren wat steeds verlengt werd omdat de sector er naar eigen zeggen nog niet klaar voor was.[3] Mocht het verbod uiteindelijk ooit toch nageleefd worden, dan wordt verwacht dat het aantal dieren met pikwonden toe zal nemen tot tachtig procent. Ondanks dat dit verbod er al 25 jaar aan zat te komen, heeft de sector zich nog maar weinig verdiept in mogelijke alternatieven om pikken te voorkomen. Het leed zal door het naleven van verbod op ontsnavelen dus niet per se minder worden.[1]

Kalkoenen worden tegenwoordig zo gefokt dat ze zo snel mogelijk heel groot en dik worden. Doordat de kalkoen zo snel zo groot wordt is het niet meer mogelijk voor deze kalkoenen om zich natuurlijk voort te planten. Daarom worden in fokkerijen mannelijke kalkoenen ‘gemelkt’ en worden vrouwtjes bevrucht door middel van kunstmatige inseminatie.[1]

Kalkoen in het gras

Veel mensen realiseren zich niet dat de ‘kalkoen’ die ze in de winkel kopen, een prachtig mooi dier is dat waarde toekent aan het eigen leven. (foto door Randy Fath op Unsplash)

Het leven van een kalkoen in de vee-industrie

Maak eens een pompergette!

Maak eens een pompergette! Deze pompoen gevuld met een aubergine, gevuld met een courgette is een zeer feestelijk gerecht! Veel gezelliger dan de ’turducken’ (een kalkoen gevuld met een eend, gevuld met een kip).

Kijk voor meer feestelijke diervriendelijke gerechten op VeganChallenge.nl.

De meeste kalkoenen brengen bijna hun hele leven door in grote schuren zonder ooit buiten te komen en vaak zonder ooit daglicht te zien. Ze hebben extreem weinig ruimte, want er leven gemiddeld namelijk zo’n drie tot vijf kalkoenen per vierkante meter. De bedrijven in Nederland (rond de 40 bedrijven) hebben tussen de 6.000 en 40.000 kalkoenen, waarbij er meestal een paar duizend kalkoenen bij elkaar in één schuur zitten. Het is niet verplicht voor bedrijven om te zorgen voor afleiding of voor zogenaamde ‘omgevingsverrijking’ zoals zitstokken. Hierdoor zitten kalkoenen de hele dag in een oncomfortabele houding en dicht op elkaar met niks te doen. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat ze veel stress ervaren en vaak last van lichamelijke afwijkingen hebben.[1] Uit onderzoek van de Raad voor Dierenaangelegenheden uit 1999 bleek dat het met het welzijn van kalkoenen slecht gesteld was. Er waren grote problemen met de huisvesting, het transport, verwondingen, ziektes en sterfte en fokproblemen. Daarna zijn er wel maatregelen voorgesteld, maar het is onduidelijk in hoeverre die ook echt tot verbetering hebben geleid.[4] Latere onderzoeken van andere organisaties en verhalen die naar buiten zijn gekomen laten zien dat de problemen zeker nog niet overal verholpen zijn.[1]

Een lijdensweg met lichamelijke gebreken

Kalkoenen zijn tegenwoordig zo gefokt dat ze in een korte tijd enorm groot en zwaar worden. Dit zorgt voor veel gezondheidsproblemen. Veel kuikens kunnen na een tijdje hun eigen gewicht niet meer houden en zakken door hun poten of krijgen chronische heup, poot en/of voetproblemen. Ook hebben ze vaak voetzweren omdat het stro op de vloer tijdens hun leven nooit wordt ververst en ze dus wekenlang in hun eigen poep staan. Volgens een schatting van Wakker Dier heeft 25 procent van de kalkoenen last van ernstige chronische zweren en borstblaren.

Daarnaast komen oogirritaties en luchtwegproblemen ook veel voor door de slechte luchtkwaliteit. Kalkoenen krijgen een onnatuurlijk eiwitrijk dieet om ze sneller te laten groeien wat vrijwel altijd zorgt voor darmproblemen. Om de darmproblemen door het onnatuurlijke voer zo veel mogelijk te beperken krijgen kalkoenen vaak antibiotica toegediend.[1][5] De kalkoenhouderijen gebruiken relatief veel antibiotica in vergelijking met andere veehouderijen en het antibioticagebruik bij kalkoenhouderijen neemt ook nog steeds jaarlijks toe.[6] Daarnaast heeft de sector de laatste jaren veel last van de Histomonas-parasiet die de zwartekoppenziekte verspreid. Deze ziekte kan zich via parasieten snel door een stal verspreiden en tot wel de helft van alle kalkoenen doden. Het tast de dikke darm en lever aan en door gebrek aan zuurstof wordt de kop van de kalkoen uiteindelijk zwart. Er is helaas nog geen behandeling voor en hoewel sommige kalkoenen de ziekte overleven moeten ze daarvoor wel eerst een paar weken pijn lijden.[7] Tot 2003 werd preventief het middel nifursol aan het voer toegevoegd om deze ziekte te voorkomen, maar sinds bekend is dat daar risico’s voor de volksgezondheid aan vastzitten is dit niet meer toegestaan. Sindsdien is zwartekoppenziekte een steeds groter probleem geworden in de sector en is er nog geen ander werkend middel gevonden.[1] Door deze gezondheids- en welzijnsproblemen sterft gemiddeld één op de tien kalkoenen voor hij/zij het slachthuis bereikt. Alleen al in Nederland ging het de afgelopen jaren om 138.000 tot 276.000 kalkoenen die vroegtijdig overleden door ziektes en gebreken.[1]

Kalkoen

Transport

Er zijn in Nederland geen slachthuizen die kalkoenen slachten, dus na 16 weken voor hennen en 21 weken voor hanen worden de kalkoenen op transport gezet naar Duitsland. Daarna blijft het meeste vlees ook in Duitslang dus eigenlijk wordt er in Nederland vooral geproduceerd voor de export en niet voor eigen gebruik.[1] Bij het transport van kalkoenen komen dezelfde problemen voor als bij het transport van kippen. Ze worden bij hun poten beetgepakt en in kratten geduwd. Dit leidt vaak tot botbreuken omdat ze door beperkte lichaamsbeweging, een onnatuurlijk dieet en een te zwaar lichaam vaak al zwakke botten hebben.[1] Daarnaast kunnen ze ook last krijgen van oververhitting, onderkoeling, uitdroging en andere gezondheidsproblemen.[8] In één vrachtwagen worden soms tot wel twee duizend kalkoenen gestopt. Zo brengen ze vaak lange tijd door in de vrachtwagen totdat ze daadwerkelijk bij het slachthuis uitgeladen worden.[9]

De slacht

Bij aankomst in het slachthuis worden de kalkoenen op de kop gehangen aan hun poten. Aangezien ze dan vaak rond de 20 kilo wegen kan dit voor veel pijn zorgen. Ze worden door een elektrisch geladen waterbad gehaald en vervolgens wordt hun keel doorgesneden. Omdat ze zulke grote vleugels hebben gebeurt het regelmatig dat die als eerst het water raken, waardoor de kalkoen alleen een elektrische schok krijgt, maar verder niet verdoofd wordt. Daarnaast komt het helaas ook nog steeds regelmatig voor dat het doorsnijden van de keel niet helemaal goed verloopt, waardoor kalkoenen die volledig levend en bij bewustzijn in kokendheet water terechtkomen geen uitzondering zijn (het kokend water bad is de volgende stap, om de veren er makkelijk af te halen).[10]

Bijna al het kalkoensvlees in de supermarkt is plofkalkoen. In 2017 was er pas een kalkoenhouder met het Beter Leven Keurmerk, maar het merendeel houdt zich alleen aan de minimale welzijnseisen. Met het Beter Leven Keurmerk hebben de kalkoenen bijna hetzelfde leven als hun andere soortgenoten, maar dan met een beetje meer ruimte.[6]