Geschreven door: Arina Banga
Fotograaf: Eimer Wieldraaijer

Esteban Rivas

Esteban Rivas is filosoof, psycholoog en al 35 jaar veganist. Na zijn Nijmeegse promotieonderzoek naar aangeleerde emotiegebaren bij primaten heeft hij het Instituut voor Dieren in Filosofie en Wetenschap (IDFW) opgericht. Met zijn cursussen over het gevoelsleven en de intelligentie van dieren streeft hij naar een mentaliteitsverandering in de samenleving wat betreft de omgang met dieren. Dit wil hij bereiken door de kennis die er over dieren is, te verspreiden: dieren zijn individuen met gevoelens en gedachten. Rivas noemt zichzelf daarom abolitionist: hij wil dat alle gebruik van dieren wordt afgeschaft.

Je deed je studie in de jaren tachtig. Wat voor visie op dieren was toen gebruikelijk?
“Door mijn interesse in psychologie en het gevoelsleven van dieren kwam ik terecht bij een professor die makaken doelbewust van de moeder weggehouden had. Het waren de nadagen van het behaviorisme: alleen het uiterlijk waarneembare gedrag moest bestudeerd worden, waardoor onderzoekers diergedrag louter uitlegden aan de hand van stimuli en respons. Dieren zouden niets kunnen voelen. Dat was de morele en politieke rechtvaardiging voor vreselijke experimenten. Een eventueel gevoelsleven kon je volgens de destijds heersende mening niet bewijzen, dus dat werd gezien als een geloof.”

Jij was het daar niet mee eens.
“Ik besloot om mijn studies in te zetten voor een beter en completer beeld van dieren, toen ik zag hoe naar bijvoorbeeld apen gekeken werd en hoe met ze omgegaan werd. Zo maakten onderzoekers schedels open, om stroompjes door de hersenen te laten lopen en te kijken wat er dan zou gebeuren. Het paste bij de tijdgeest, maar ik wilde het anders. Ik ben toen stage gaan lopen in Washington.”

Keek men daar anders naar dieren?
“Ik vond het fascinerend. Vanaf de jaren zestig, het begin van de cognitieve revolutie die in Amerika eerder begonnen was, keken ze daar naar het zenuwstelsel van mensapen en deden ze taalonderzoek bij ze. Ik heb uiteindelijk voor mijn proefschrift alle data uit de archieven van de aangeleerde gebaren van mensapen geanalyseerd. Ook heb ik bezoeken gebracht aan de bonobo Kanzi en andere grote mensapen die met lexigrammen (symbolen die niet per definitie het object afbeelden waarnaar verwezen wordt, A.B.) communiceerden. Daaruit leerden onderzoekers hoe sensitief en intelligent primaten eigenlijk zijn.

Kun je daar een voorbeeld van geven?
“We kennen allemaal de zegswijze ‘zien gapen doet gapen’. De gaap is zo aanstekelijk omdat we ons daarmee kunnen inleven in een ander. Dit is bij apen eveneens het geval. Chimpansees en bonobo’s geeuwen meer als ze een bekende zien geeuwen.”

Alle proeven met dieren afschaffen

In die tijd zijn vanuit cognitieve vraagstukken toch ook dierproeven gedaan. Hoe kijk jij daartegen aan?
“Ik zou als abolitionist alle dierproeven willen afschaffen. Zelf zou ik die dierproeven dan ook zeker nooit bedenken of uitvoeren, maar als bepaalde kennis er al is en bepaalde data klaarliggen in een archief, dan vind ik dat je die kennis wel kan verspreiden en dat je die data kan analyseren. Het onrecht heeft dan al plaatsgevonden. Op die manier kan bepaalde informatie bekend worden bij een breed publiek. Rhesusapen werden bijvoorbeeld getraind om aan een ketting te trekken, waarna ze voedsel ontvingen. Tegelijkertijd kreeg een soortgenoot in een andere kooi een elektrische schok. De apen weigerden al snel om aan de ketting te trekken. Sommige hongerden zichzelf zelfs liever uit! Dit is een zeer dieronvriendelijke studie, maar het geeft jaren na dato nog steeds aan dat rhesusapen zich het welzijn van soortgenoten aantrekken.”

Van primaten kunnen mensen zich doorgaans voorstellen dat die een gevoelsleven of intelligentie hebben. Hoe zit dat echter bij vissen?
“Er is steeds meer belangstelling voor vissen. Onderzoekers komen er de laatste jaren achter dat vissen niet veel verschillen van andere gewervelden. Guppies kunnen bijvoorbeeld tellen, andere soorten kunnen optische illusies waarnemen. Ze kunnen zich goed oriënteren in de ruimte tijdens het navigeren en voorwerpen inzetten als werktuigen. Poetsvissen kunnen zichzelf herkennen in de spiegel, iets wat we pas kort weten en eerder alleen bekend was over mensapen, dolfijnen, olifanten en eksters. Van murenen, zeebaarsen, haaien en mantaroggen weten we dat ze het prettig vinden om geaaid te worden door menselijke duikers.”

Voelen vissen ook familiebanden?
“Ook bij vissen is zeker sprake van concepten van familie. Er bestaan monogaam levende koppels vissen, die hun hele leven als partners bij elkaar blijven. Dit geldt bijvoorbeeld voor koraalvlinders en keizersvissen. Daarnaast is bij een kwart van de vissoorten is sprake van ouderlijke zorg. Meestal betreft dat het beschermen van de eitjes, maar het komt ook voor dat vissenouders voor de babyvisjes zelf zorgen. Ze zorgen dan bijvoorbeeld een aantal dagen voor hun kinderen. Tevens beschermen sommige vissenouders hun bevruchte eitjes door ze in de mond te bewaren: mondbroeden. Ditzelfde doen ouders van sommige soorten bij dreigend gevaar met de babyvisjes. Sommige vissen opereren als groep en ook de vissen die nog niet volwassen zijn, helpen mee.”

Waar wordt dit gedrag door veroorzaakt?
“We weten inmiddels dat vissenbreinen structuren en stoffen bezitten die vergelijkbaar zijn met zoogdieren en vogels, zoals de hypothalamus, die zorgen voor emoties. Er is alleen geen tactiel contact, behalve tijdens het paren. Bij mensen komt het hormoon oxytocine vrij als beloning voor zorggedrag, bij vissen is er sprake van een dergelijk hormoon dat hierop lijkt: isotocine. Hierdoor gedragen sociaal levende dieren zich daadwerkelijk sociaal tegenover soortgenoten.”

Ik zie de ander, van wat voor soort ook, als mijn gelijke

Ik heb nu veel voorbeelden van gevoel en intelligentie bij vissen gehoord. Zijn gevoel en intelligentie wat jou betreft dé diereigenschappen die ons als mens verplichten rekening met ze te houden?
“Hierbij gaat het om de ethische vraag: wanneer moet je een ander wezen inherente waarde toekennen? Ik vind net als de meeste andere veganisten dat de hamvraag is of de ander iets kan voelen, kan lijden, pijn kan waarnemen. Ik zie de ander, van wat voor soort ook, als mijn gelijke en ben dan ook aanhanger van het egalitarisme. Net zoals je binnen de mensensoort iemands waarde niet laat afhangen van iemands intelligentie, we zorgen immers voor mensen met een verstandelijke beperking, doe ik dat ook niet bij dieren.”