De Vegan World Alliance (VWA) neemt afstand van de binnenkort in werking tredende norm ISO-23662 voor ‘vegan’ producten. De norm moet definities en technische criteria voor voedingsmiddelen en voedselingrediënten die geschikt zijn voor vegetariërs of veganisten, vast leggen. Op basis van deze norm kunnen partijen bepalen of voedingsmiddelen en- ingrediënten als veganistisch worden beschouwd. Het internationale collectief van samenwerkende vegan organisaties vindt dat deze norm veel ruimte open laat voor de exploitatie van dieren. De VWA wil een duidelijk signaal afgeven naar veganisten en partijen die volgens deze norm producten op de markt willen brengen, dat de norm geenszins de belangen van veganisten behartigt.
De inspanningen van de International Organization for Standardization (ISO) Working Group 23 om te herdefiniëren wat geschikt is voor veganisten, zijn echter onaanvaardbaar voor veganisten. Wij willen veganisten erop wijzen dat als deze ISO-norm voor veganisme straks gaat gelden, wij daar als organisatie niet achter kunnen staan. De norm laat namelijk voldoende ruimte om toch producten waar dieren voor worden gebruikt als veganistisch te bestempelen. Zo kunnen bedrijven met deze ISO-norm tegen betaling plantaardige producten als vegan labelen, ook als ze niet geschikt zijn voor veganisten. Hier zijn wij uiteraard fel op tegen.
Vooral het eerste punt is cruciaal. Veel, zo niet alle bedrijven, willen ons doen geloven dat dieren die voor testdoeleinden worden gebruikt, niet alleen voor het plezier worden gedood, maar dat alle dierproeven die ze uitvoeren vereist zijn. Daarom vergoelijkt het eerste punt in feite de status quo en blijven de huidige praktijken ongewijzigd. Uiteindelijk is de ISO-norm een keurmerk geworden dat de ethische invulling van het veganisme totaal niet weerspiegelt. In feite is het niet anders dan een label dat slechts 100% plantaardige voeding garandeert, maar nooit gebruikt kan worden om veganistische producten aan te duiden.
Organisaties die deze standaard gebruiken voor het maken van een veganistische claim, kunnen dit alleen doen door uitbuiting van dieren te gedogen. Ze profiteren van misleiding van consumenten die kiezen voor producten waarvoor dieren niet worden uitgebuit. Dit is hoogst onethisch en iets dat we niet tolereren. De totstandkoming van de ISO-norm duidt aan dat samenwerking van veganistische organisaties nodig is, om te voorkomen dat bedrijven standaarden voor vegan producten ondersteunen die uitbuiting van dieren mogelijk blijven maken.
Het hele statement van VWA en aanvullende informatie lees je hier.
NVV maakte zich al jaren hard voor correcte invulling norm
De NVV heeft zich al in een vroeg stadium (in 2018) hard gemaakt voor correcte invulling van deze norm, zodat deze de belangen van veganisten zou behartigen. De NVV vind het immers erg belangrijk dat veganisten ervan op aan kunnen dat een voedingsproduct dat onder deze norm op de markt verschijnt, ook daadwerkelijk veganistisch is in de striktste zin van de definitie. En dat er geen mogelijkheden open blijven, waarbij er toch sprake zou kunnen zijn van dierenleed.
In oktober 2018 nam de NEN (de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut) contact op met de NVV of zij voorstander van een ISO-norm voor “vegetarisch en veganistisch voedsel” zou zijn. Er waren minder dan twee weken waarin de NVV kon aangeven of ze positief stond tegenover dit idee. Daarop heeft de vereniging positief geantwoord. Na enige tijd niets vernomen te hebben, vernam de NVV eind december 2018 via een vegan zusterorganisatie dat de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) door NEN al was voorgedragen als vertegenwoordiger van de Nederlandse normcommissie. Bij navraag bij NEN bleek dat er een informatiebijeenkomst was gehouden over deze normcommissie, waar de NVV niet voor was uitgenodigd.
Begin 2019 was de Nederlandse Vereniging voor Veganisme aanwezig op het NEN-hoofdkantoor bij een informatiebijeenkomst over een ISO-norm voor vegetarische en veganistische producten. Hierbij heeft de NVV direct bezwaar gemaakt dat een vertegenwoordiger van de levensmiddelenindustrie de Nederlandse stem in de werkgroep zou vertegenwoordigen. In reactie daarop heeft NEN aangegeven dat zij dan zelf vertegenwoordiger zou zijn. De NVV heeft toen direct aangegeven de intentie te hebben als om kennisorganisatie deel te nemen in de normcommissie.
Tijdens de conference calls die daarop volgden bleek dat een vertegenwoordiger van Nestlé ook vertegenwoordiger van de levensmiddelenindustrie was. Veel bedrijven en organisaties die in eerste instantie positief stonden tegenover de ontwikkeling van een ISO-norm, haakten af nadat duidelijk werd dat iedere deelnemer, naast tijd, minimaal 2.500 euro per jaar moest inbrengen om deel te mogen nemen aan de Nederlanse normcommissie. Een bedrag dat buiten proporties is voor de NVV. De NVV vond een normcommissie van bedrijven, zonder een kennisorganisatie die het veganisme in Nederland vertegenwoordigd, onwenselijk. De NVV vroeg meerdere organisaties die afhaakten tevergeefs om financiële steun. Ook Nestlé ging niet in op het voorstel om financieel bij te dragen om te zorgen dat de NVV mee kon doen in de normcommissie, waardoor de Nederlandse normcommissie uiteindelijk dus geen kennisorganisatie met betrekking tot veganisme in haar midden had. De NVV is daarna niet benaderd voor enige input voor de totstandkoming van de norm.
De NVV vindt dat inspraak van een kennisorganisatie en belangenbehartiger van veganisten onontbeerlijk is in de totstandkoming van een norm voor producten die geschikt zijn voor veganisten. Ze betreurt de drempels die er voor zorgden dat er geen ruimte was om de kennis vanuit veganistische non-profits in te brengen.
Eigen Vegan Keurmerk VWA
Veel van de mensen die betrokken zijn bij het opstellen van ISO-23662 worden direct of indirect betaald door grote voedselproducenten, hebben geen band met de veganistische gemeenschap en weten heel weinig over wat het betekent om veganist te zijn. Dit is niet aanvaardbaar. Daarom werkt de Vegan World Alliance aan een eigen conceptnorm en keurmerk die ervoor zullen zorgen dat, naarmate meer en meer mensen kiezen voor veganistisch gecertificeerd voedsel, ze ervan op aan kunnen dat dit aan alle ethische voorwaarden zal voldoen. Tot die tijd blijven we ons uitspreken tegen de huidige norm, om zoveel mogelijk veganisten te laten weten dat producten die aan deze norm voldoen mogelijk niet veganistisch zijn.