Koolrabi, Nieuw-Zeelandse spinazie, zomerprei, bleekselderij, boerenkool, rucola, courgette, aubergine, tomaat, komkommer, lente-ui, rode biet, wortels en sla. Wie zijn ogen laat glijden over de bio-vegan Community Supported Agriculture (CSA) tuinderij van Carolien Caspers in Roermond, ziet een grote variatie aan gezonde gewassen afgewisseld met allerlei bloemen en kruiden. Voor Carolien is ’t Mooshöfke een weloverwogen uitkomst van een grondige zoektocht naar hoe zij haar idealen en kernwaarden vorm zou kunnen geven. Voor een dertigtal huishoudens uit de omgeving betekent het een wekelijkse oogst van volledig veganistisch gekweekte groenten en kruiden.

‘Het bodemleven doet het meeste werk’

Op haar 23e, in 2012, zag Carolien de documentaire Earthlings en besloot ze dat zij niet langer wilde bijdragen aan gebruik van geweld tegen dieren. Heel lang durfde ze zich toch nog geen veganist te noemen. ‘Ik vond dat ik me eerst moest verdiepen in het veganisme en at toen ook nog kaas. In november 2016 heb ik meegedaan aan de VeganChallenge en de overstap gemaakt. Ondertussen dacht ik ook na over anders consumeren, anders reizen en zero waste. Dat werd een soort ‘ecorexia’. Toen zag ik in dat mijn keuzes ook met privileges te maken hadden, zoals toegang tot informatie, tijd en geen geldzorgen. Ik besefte dat er te veel drempels voor mensen zijn om ethische keuzes te maken. Daarom ben ik me minder gaan focussen op mijzelf als individu, maar me gaan aansluiten bij groepen die het beleid en systeem willen beïnvloeden. Ik ben toen ook lid geworden van de NVV, omdat ik denk dat alle knoppen waaraan gedraaid kan worden de noodzakelijke verandering ondersteunen.’

Geweld tegen dieren

In die tijd ging Carolien zich ook inzetten voor dierenactivisme. ‘Alleen vragen stellen levert niet genoeg op: voor verandering is ook frictie nodig. Toch vond ik het zwaar om voor dierenrechten op te komen. Het leed dat niet-menselijke dieren wordt aangedaan raakt me te zeer, en bij groepen voor dierenactivisme miste ik aandacht voor de mentale zorg. Inmiddels heb ik die ondersteuning wel ervaren bij Extinction Rebellion, waar ik me nu ook inzet voor een betere wereld.’

Toch was het dierenactivisme dat Carolien in november 2018 op het spoor zette van een eigen tuinderij. In Keulen liet ze op straat mensen beelden zien om hen te inspireren tot andere keuzes in het belang van dierenrechten. Toen zei een man haar dat er toch altijd een dierenindustrie nodig zal zijn vanwege de dierlijke mest die nodig is voor groente-, fruit- en peulvruchtenteelt. ‘Op dat moment stond ik met mijn mond vol tanden. Ik ben onderzoek gaan doen en kwam uit bij het Vegan Organic Netwerk in Engeland en de VS. Daardoor besefte ik dat we veel meer aandacht moeten besteden aan de hele productiekant van ons voedsel. Zelfs in de biologische tuinbouw wordt dierlijke mest gebruikt, evenals een percentage bloed en beendermeel uit slachthuizen. Dat is niet per se slachtafval, maar daar wordt ook geld aan verdiend. Voor mij valt dat allemaal onder geweld tegen dieren.’

Tuinders zonder kapitaal

Vanaf 2019 groeide bij Carolien de wens om meer verbinding te hebben met de aarde. Het begon met een basicilumplantje uit de supermarkt dat zij met succes vermeerderde. Die zomer volgde ze een vegan permacultuurcursus in Somerset, Engeland, met het idee dit te gaan toepassen in de moestuin van haar ouders. Toen kwam corona. ‘Een van de weinige goede dingen van Instagram was dat ik accounts vond van tuinders zonder eigen land of kapitaal. Door mijn onderzoek vond ik de bevestiging dat geweldloze productie van voeding mogelijk is, zowel klein- als grootschalig. Daarvoor moet de hele keten veranderen. Door de macht van supermarkten worden boeren onderbetaald, krijgen arbeiders lage lonen en worden ook arbeidsmigranten uitgebuit. Via de landbouw kun je bijdragen aan herstel en meer gemeenschappelijkheid met iedereen.’

Vrijwillige dieren in de tuin

Het experiment bij haar ouders in de tuin plus nog drie cursussen online en in de praktijk plus bezoeken aan andere bio-vegan tuinderijen gaven Carolien het vertrouwen van waaruit zij in 2021 zelf een dergelijke tuinderij opstartte. Ze kon terecht op 800 m² grond van een boer. ‘Ik ben iemand die mijn ideeën wil baseren op wetenschappelijke inzichten – een gevolg van mijn studie biologie – maar ook al doende leert. Alhoewel bio-vegan tuinderijen helaas nog iets bijzonders zijn, denk ik niet dat ik heel speciale dingen doe. Ik werk met gecertificeerde biologische plantaardige compost en verder doet het bodemleven het meeste werk, dat zorgt dat de voedingsstoffen vrijkomen. Zelf zaai ik of kweek ik plantjes op. Er zijn wel dieren in de tuin, maar dat zijn vrijwillige dieren. Slakken raap ik op en verplaats ik. Overal staan bloemen, die trekken allerlei insecten aan die luizen tegengaan, zoals oorwurmen, kevertjes en lieveheersbeestjes. Zou er toch een keer een ‘plaag’ zijn, dan valt er misschien een soort groente uit, maar de biodiversiteit bevordert de veerkracht van het systeem, zonder dat eventueel spuiten met gif nodig is.’

Solidariteitsprincipe

De tuinderij is helemaal Carolien haar plek, waar ze in de zomer circa dertig uur per week voor werkt, in combinatie met een kantoorbaan van achttien uur per week. ’s Winters gaat er voor ’t Mooshöfke vooral tijd zitten in onderzoek, plannen en bestellen. Carolien werkt vanuit een solidariteitsprincipe waar ze op de website Toekomstboeren over las en via de Ommuurde tuin meer over leerde. Haar klanten betalen naar draagkracht en dat werkt. Carolien haalt er een minimumloon uit en haar groentepakketten zijn toegankelijk voor iedereen. Ook bevordert ze de kennis over haar manier van werken en over het veganisme bij haar klanten via een wekelijkse nieuwsbrief. In een Whatsapp-groep worden vegan recepten gedeeld met daarin de oogst van die week. Verder organiseert Carolien af en toe een potluck, waarvoor iedereen zelf plantaardige gerechten meeneemt.

Hulp aan boeren

In de toekomst hoopt Carolien een permanente plek voor haar tuinderij te vinden in Roermond. ‘Ik pacht deze grond voor een korte termijn. Ook mag ik hier alleen éénjarige gewassen planten telen en geen bomen of struiken, zoals in een voedselbos. Verder zou ik graag meer ruimte hebben om zelf mijn compost te maken. Bovendien zou ik willen dat de tuin een vrijplaats is voor educatie en samenkomst.’

Daarnaast zou Carolien graag boeren willen helpen bij hun transformatie naar een andere manier van landbouw. ‘De huidige landbouw hangt aan het infuus van de fossiele industrie door kunstmest, gifstoffen, transport, gas, productie en gebruik van de machines. Ik denk dat ik de kleinste (bio-vegan) tuinderij in Nederland ben met mijn 800 m². Joost van Strien met zijn bedrijf Zonnegoed past dit toe op 93 ha, je kunt het dus op allerlei schalen doen. Wat mij momenteel heel erg inspireert is de TransFARmation-beweging, die boeren helpt met de transitie naar dierenopvang in combinatie met een bio-vegan landbouwbedrijf. Dat zou hier toch ook moeten kunnen.’

Fotografie: Benjamin Bierbauer.